Tweede reis

Nieuw bezoek aan Senegal, van zondag 2 tot woensdag 12 april 2017

Een reisverslag

Foto's: Dennis Duyck
Tekst: Claire Vander Veken


Wij, de deelnemers 


 V.l.n.r. Dennis Duyck, Claire Vander Veken, Ruben Deleu, Stijn De Jaeger en Arno Van Durme.


Zondag 2 april: Brussel – Dakar



 

In de hectische drukte van de luchthaven van Zaventem worden reistassen vol kleding voor Senegal veilig ingepakt. Na eindeloos geduw en getrek raken we doorheen de chaos tot bij de incheckbalie. De reis kan beginnen…

Een zestal uur vliegen en we landen in het bloedhete Senegal. Aan de uitgang van de luchthaven van Dakar worden we hartelijk onthaald door mevrouw Oulimata Diawara, de “principal” van onze partnerschool in Rufisque. Ook de heer Seye, coördinator van onze scholenbanden in het CEM “Pionniers du Syndicalisme Africain”, en zijn collega, de heer Tounkara, ontvangen ons met open armen.



In het hotel Via Via kunnen we rustig verder kennismaken: een warm gesprek, afspraken voor de volgende dagen, bruisende ideeën voor de toekomst … Het kostbare materiaal dat we voor de school hebben meegebracht, wordt met veel dankbaarheid aangenomen.


De dag eindigt met het verkennen van de onmiddellijke omgeving van het hotel, doorheen de drukke straten, met soms verrassende weggebruikers, naar het strand van Yoff, waar jongeren zich graag komen ontspannen.





Maandag 3 april: Dakar

Onze gids Jean-Pierre en onze chauffeur Abdoulaye wachten ons op voor een dagje Dakar.

Op weg naar het centrum van de hoofdstad rijden we langs “les Mamelles”, twee heuvels, eigenlijk twee uitgedoofde vulkanen, met elk op hun top een opvallend bouwwerk: een oude maar nog steeds actieve vuurtoren enerzijds, het nieuwe en imponerende “Monument de la Renaissance africaine” anderzijds. 




We verlaten onze bus bij de “Cathédrale du Souvenir africain”. Deze monumentale kerk in Soedanese en Byzantijnse stijl is een toonbeeld van de onverstoorde aanwezigheid van het christendom in het hoofdzakelijk islamitische Senegal.




Onze wandeling gaat verder langs het “Palais présidentiel” en de “Place de l’Indépendance” naar “Marché Kermel”, een overdekte markt waar vooral vis, vlees, fruit en groenten worden verkocht. De maatstaven voor voedselhygiëne zijn hier duidelijk anders dan op een markt in België, maar de kleurrijke sfeer maakt het allemaal goed.


 
Voor het middageten hebben we nog net de tijd om de “Grande Mosquée” van Dakar te bewonderen. Het 67 meter hoge minaret is prachtig versierd. 




Een snelle hap en het is tijd om te shoppen! Daarvoor is “marché Sandaga” de uitgelezen plek. Het is even wennen aan de ongelooflijke drukte binnen alle kraampjes en huizen. 




Ook de kunst van het afdingen vraagt wat oefening, maar al gauw blijken sommigen onder ons bijzonder getalenteerde onderhandelaars. Het resultaat: vier stoere mannen getooid in Senegalese klederdracht, met aan hun zij een trotse Senegalese gids!


 Na die toch wel vermoeiende dag is het genieten van een heerlijke maaltijd op de “Pointe des Almadies”, met als achtergrond de Atlantische oceaan bij zonsondergang.




Dinsdag 4 april: Gorée en Rufisque

Tijd om Dakar te verlaten. Ons busje zit volgepropt met tassen en koffers. Weldra rijden we voorbij andere, kleurige busjes, met opeengepakte mensen. Een vreemd gevoel.




Vandaag is het in Senegal nationale feestdag. In de haven van Dakar, waar we de boot naar het eiland Gorée zullen nemen, zorgen de mooi aangeklede vrouwen en meisjes voor een feestelijke sfeer.



Op het eiland Gorée zelf bezoeken we eerst het “Maison des Esclaves”, van waaruit honderdduizenden slaven naar Amerika zouden zijn afgevoerd. Het contrast tussen de liefelijke omgeving en de gruwelijke geschiedenis maakt van het eiland Gorée een heel bijzondere plek.



Misschien is het die betoverende combinatie van lief en leed die heel wat artiesten naar het eiland lokt. Zelfs met zand worden hier kunstwerken gemaakt. Verrassend en knap!


 
Voor ons vertrek vangen we nog beelden van een feestelijke stoet op. De Senegalese “Jour de l’Indépendance” wordt op het slaveneiland Gorée met glans gevierd. 


Van Gorée trekken we naar Rufisque, waar we in onze partnerschool worden opgewacht. Rufisque, ooit een belangrijk handelscentrum, maakt nu een verpauperde indruk: bouwvallige huizen, afval alom… Toch worden we vooral overweldigd door de ijverige drukte in de straten, alweer, maar anders dan in Dakar. Busjes, auto’s, paarden met karren rijden hier kriskras door elkaar.


 

 


Onze chauffeur blijft er rustig bij en we bereiken probleemloos het CEM “Pionniers du Syndicalisme Africain”. We ontdekken een eenvoudige school met een groot binnenplein. Lokalen vol schamele stoelen en banken wachten op leerlingen die nu met vakantie zijn.


 

Vakantie belet evenwel niet dat heel wat leerkrachten en leerlingen aanwezig zijn om ons te verwelkomen. We zijn blij mevrouw Diawara en de leerkrachten Seye en Tounkara terug te zien. Ook hun collega’s zijn enthousiaste en warmhartige mensen. De heer Ndao, leraar wiskunde, is in de wolken met de grafische rekenmachines die door het PTI Eeklo aan zijn school werden geschonken.


De voorziene afspraak met de burgemeester van Rufisque moet jammer genoeg worden uitgesteld. Toch is onze dag nog niet ten einde. De rit naar het nabijgelegen Bargny, waar ons volgende hotel is gevestigd, krijgt een onverwachte wending. De normale weg naar Bargny is blijkbaar zozeer beschadigd dat we met ons busje via zandpistes een "kortere weg" moeten nemen. Die lijkt evenwel eindeloos. We rijden door desolate landschappen, tussen huispuin, met in de verte een spookachtige fabriek. Op een open vlakte wordt tussen het opgehoopte afval de onverkochte vis gerookt.





Net voor het hotel moeten we door reusachtige plassen hoewel al maandenlang geen druppel regen is gevallen: zeewater dat bij vloed, tussen de woningen, landinwaarts trekt en bij eb in de lager gelegen plekken achterblijft. We hebben meteen kennisgemaakt met de angstwekkende gevolgen van de kusterosie in Senegal.



In het hotel zijn de kamers kraaknet, maar we merken dat slecht werkende waterleidingen en ontbrekende gordijnen niet worden vervangen. Dit bevestigt onze indruk dat het hotel, net zoals de andere huizen in de buurt, weldra zal moeten wijken voor de allesverwoestende zee: hier wordt niet meer geïnvesteerd. Toch is het onthaal vriendelijk en kunnen we genieten van het mooie zwembad.



Woensdag 5 april: CEM “Pionniers du Syndicalisme Africain”de Rufisque
 
Deze morgen wacht ons een plechtig en feestelijk gebeuren in onze partnerschool.
Leden van de schoolraad, vertegenwoordigers van de gemeenteraad van Rufisque Nord en ook de verantwoordelijke voor de gedecentraliseerde samenwerking van de stad Rufisque zijn aanwezig. Eerst is de voorzitster van de leerlingenraad aan het woord. Ze bedankt alle genodigden en heet ons welkom. De imam bidt voor een voorspoedige bijeenkomst. Uit de talrijke toespraken die erop volgen blijkt hoeveel belang wordt gehecht aan onze scholenbanden en hoezeer ook de stad Rufisque openstaat voor mogelijke uitwisselingen met de stad Eeklo.




Het didactisch materiaal dat we voor de school hebben meegebracht wordt aan allen voorgesteld. Behalve digitale rekenmachines zijn er ook drie nieuwe laptops, balpennen, boetseergereedschap, voetbaltruitjes en een bal. Die schenking werd mogelijk gemaakt door onze eigen acties vooraf maar ook door privé sponsoring, een gul gebaar van Club Brugge, een gift van ArcelorMittal Gent en een deel van de opbrengst van de kerstmarkt van onze school. 


Nu worden ook wij verwend. Onder leiding van mevrouw Ndèye Seindé Sy, lerares plastische opvoeding, hebben de leerlingen voor ieder van ons een mooi schilderij gemaakt. Achter elk werk steekt een verhaal, dat ons haarfijn wordt uitgelegd. Mevrouw Sy heeft zelf ook een tweetal doeken geschilderd, speciaal voor onze school. Een waardevol geschenk!



Maar de grootste verrassing moet nog komen. We worden uitgenodigd om ons naar een van de leslokalen te begeven. Een papieren strook boven de deur wordt verwijderd en we ontdekken de naam van het lokaal: PTI Eeklo. Als we naar binnen gaan lezen we op het bord: "Vive le partenariat... Bienvenue à nos amis belges." We voelen ons echt vereerd, een tikkeltje aangedaan zelfs. 

 

We worden daarna uitgenodigd in het computerlokaal, waar ook boetseerwerkjes van de leerlingen staan. De moestuin is de laatste plek van de school die aan ons wordt voorgesteld. Aanvankelijk kon men er geen groenten laten groeien wegens het te hoge zoutgehalte van de bodem. Rufisque kampt regelmatig met overstromingen in het regenseizoen en zeewater overspoelt dan het schoolterrein. Gelukkig is men er door een doeltreffende bemesting in geslaagd het zout dieper in de grond laten zakken, waardoor de teellaag weer vruchtbaar is geworden. De moestuin ziet er nog wat schraal uit maar ligt er in elk geval netjes bij.




Na de plechtigheden nodigt mevrouw Diawara ons uit om met haar en enkele medewerkers van de school het middagmaal te delen. Vervolgens kunnen we wat uitrusten voordat de echte feestelijkheden beginnen: dans, zang, “jeu du faux lion”… De professionele groep die werd uitgenodigd laat op zich wachten? Geen probleem. De leerlingen van de school improviseren zelf leuke optredens. De klik tussen de jongeren is er meteen, en ook de volwassenen delen mee in de vreugde.





Donderdag 6 april: CEM “Pionniers du Syndicalisme Africain”de Rufisque

Alweer een boeiende dag in het vooruitzicht. Omstreeks 9 uur lijkt de school nog verlaten, maar al snel komen leerlingen toegestroomd voor de Nederlandse les, die begint met een enthousiaste “goeiemorgen”. Zelf leren we tellen in het Wolof en ook de dagen van de week worden ingeoefend: “altineh, talaata, allarba…”.




Als mevrouw Diawara en de leerkrachten aankomen kunnen we ons voorbereiden op de langverwachte voetbalmatch: leraar LO Ruben Deleu en onze drie leerlingen, samen met onze gids, onze chauffeur en leerkrachten van het CEM, nemen het op tegen de getalenteerde jongerenploeg van de school. Iedereen speelt op hoog niveau, maar uiteindelijk haalt de ervaring het van de jeugd en eindigt onze rijpere ploeg, onder luid applaus van bijzonder sportieve supporters, als trotse winnaar. De heer Seye nodigt de Belgische spelers uit om zich bij hem thuis te komen verfrissen. Op straat zien we overal spelende kinderen.

 




Na het middageten ontmoeten Stijn, Dennis en Arno hun correspondenten. Aan de hand van PPT-presentaties en een quiz spreken ze over hun eigen familie, het leven op een landbouwbedrijf, de geschiedenis van België... Cadeautjes worden uitgedeeld: alle correspondenten krijgen een USB-stick met een kompas als sleutelhanger, om later steeds te weten waar hun Belgische vrienden zich bevinden.




Ondertussen merken we dat een nieuwe activiteit voor ons wordt voorbereid. Welke verrassing staat ons te wachten? We krijgen warempel een modedefilé te zien! Leerlingen in traditionele klederdracht vertegenwoordigen de verschillende bevolkingsgroepen van Senegal. Elk meisje beweegt zich sierlijk over de “catwalk” en begroet ons met een hartelijke “bonjour à nos amis belges”. 




We zijn werkelijk betoverd. De sfeer erna is onbeschrijflijk, met overal stralende gezichten en vrolijke begroetingen. Is dit werkelijk al het uur van ons afscheid?




Nog even uitstel, want mevrouw Sy nodigt ons allen uit om thuis haar dieren te bekijken. In de ruime en mooie familiewoning kunnen we haar vaak Egyptisch geïnspireerde kunstwerken bewonderen. Op de bovenverdieping zullen we wellicht dierafbeeldingen zien, denken we met onze Westerse logica. Niets is minder waar! Op het dakterras ontdekken we echte schapen, die daar veilig kunnen vertoeven, zonder vrees voor meedogenloze dieven. Het uitzicht bij valavond is heel rustgevend. Nog even de familie begroeten, samen terugwandelen naar de school en stilaan vaarwel zeggen aan al die mooie mensen rondom ons.



 


Vrijdag 7 april: Van Rufisque naar Djifer via Joal-Fadiouth

Als echte toeristen maken we ons klaar voor een tweedaagse excursie naar de Sine Saloum delta. De mensen van het hotel komen ons uitwuiven, met lieve woorden: “Bon voyage. Vous nous manquerez.” Ook wij zullen jullie missen. Het aangename Auberge de Sendou was voor ons een oase van rust.

 
We rijden langs de “Petite Côte” richting Djifer, op het schiereiland Sangomar. Tot aan de stad Mbour is het verkeer bijzonder druk, want alle vrachtwagens richting binnenland moeten langs deze weg het knooppunt Kaolack bereiken. In Mbour zelf zijn we onder de indruk van de nieuwe moskee. Geloof is hier duidelijk iets wat leeft.


Na een honderdtal km stoppen we in Joal-Fadiouth. Joal staat bekend als de geboorteplaats van Léopold Sédar Senghor, de eerste president van het onafhankelijke Senegal. Voor de bewoners van het stadje is naast de visvangst ook het oogsten van schelpdieren een belangrijke activiteit. Met de overgebleven schelpen werden vroeger huizen gebouwd en zelfs kunstmatige eilanden gevormd. Op een van die eilanden ligt het dorpje Fadiouth; dat via een lange houten brug met Joal is verbonden.

 
Op nog een ander schelpeneiland is een gemengd kerkhof voor christenen en moslimgelovigen gevestigd. In het overwegend katholieke Joal-Fadiouth staat dit kerkhof symbool voor de religieuze tolerantie in Senegal. Dat weten we allemaal dankzij de deskundige uitleg van onze lokale gids. We ronden ons bezoek af met een boottochtje, dat ons toelaat de oude graanschuren op stelten van dichtbij te bekijken.



Na het bezoek aan deze heel bijzondere plek is het nog even rijden naar Djifer. Een reusachtige baobabboom aan de kant van de weg wordt onze enige tussenstop. We kruipen in de holle stam, nemen enkele foto's van de ontelbare vleermuizen, wringen ons weer naar buiten en kopen enkele souvenirs aan de talrijke verkopers die ons onderhandelingstalent alweer op de proef stellen.



Terwijl we Djifer naderen merken we opnieuw duidelijke sporen van de kusterosie. Huizen werden reeds preventief gesloopt, maar het puin blijft overeind. Het schiereiland Sangomar is een smalle strook tussen de onstuimige Atlantische Oceaan en de steeds uitdijende Sine Saloum. Een deel ervan is al weggespoeld. Wat overblijft, is gedoemd te verdwijnen. Vreemd genoeg is men hier een gloednieuwe asfaltweg aan het aanleggen, waarvoor alweer huizen werden gesloopt. We horen de verklaring: de Senegalese staat wil de aardolie die hier werd gevonden binnenkort ontginnen.

Als we aankomen in ons kampement nemen we eerst contact op met mevrouw Awa Mbodj, de verantwoordelijke van de ouderraad van de dorpsschool. Die school werd grotendeels dankzij een Belgische sponsor gebouwd. Voor de weeskinderen van de school hebben we op het PTI kleding ingezameld. Ook balpennen en notablokken hebben we meegebracht. Awa Mbodj is de vertrouwenspersoon die volgende maandag de kleding en het schoolgerief aan de hulpbehoevenden zal bezorgen. De school is vandaag dicht wegens vakantie, maar naast het gebouw ontmoeten we spelende kinderen die gretig poseren voor onze camera.






's Avonds bezoeken we de vissershaven. Hoewel die blijkbaar economisch heel belangrijk is, overheerst hier een gevoel van grauwe armoede achter de levendige drukte: boten worden gelost, vis wordt gerookt, dieren zoeken eten in het afval…


 


Ons kampement ligt vlak naast de haven en lijkt wel het aards paradijs. Dat we het even zonder elektrische stroom moeten stellen vinden we helemaal niet erg. We beseffen dat we bevoorrechte toeristen zijn, in een land waar mensen hard moeten werken om te overleven. We herinneren ons een uitspraak van mevrouw Diawara: “Nous essayons de prendre la vie du bon côté, malgré tous nos problèmes.” Een levensles.



Zaterdag 8 april: de Sine Saloum delta

Een volledige dag relaxen in een comfortabele prauw, genieten van de zon en het water tussen de mangroves van de Sine Saloum, terloops een van de talrijke eilandjes bezoeken en picknicken op het strand: de hemel op aarde.





Als we vrouwen bezig zien met het oogsten van mosselen beseffen we hoe kostbaar dit gebied is. We weten ook dat het bijzonder kwetsbaar is. Omdat de stroming van de rivieren naar de kust zeer zwak is, wordt het zoete water in de rivierdelta gemengd met het zoute water van de oceaan. Het resultaat is een uniek ecosysteem bevolkt door talrijke vogelsoorten. Hoe kan dit ecologisch wonder standhouden met de stijgende zeespiegel? De rivierarmen verzilten steeds meer en de omliggende gronden worden onvruchtbaar. En wat als de oprukkende olie-industrie zijn tol zal eisen? Zelfs een dagje relaxen stemt ons tot nadenken.





Zondag 9 april: Keur Moussa en Ndoyène Peul

Onze tweede zondag in Senegal. Wat vliegt de tijd! We vertrekken met ons busje naar onze volgende bestemming: het agrarische dorpje Keur Moussa, 50 km ten westen van Dakar, in de regio Thiès. Eerst herkennen we langs de nieuw aangelegde weg de stagnerende plassen zeewater en het alom tegenwoordige afval. In de buurt van Keur Moussa wordt het landschap licht heuvelachtig. Overstekende koeien en geiten, loslopende ezels langs de weg vertragen nauwelijks ons busje.





In Auberge Le Figuier, waar we twee nachten zullen logeren, ontmoeten we de heer Diouf, de vroegere “principal” van onze partnerschool in Keur Moussa. Ook de heer Diop, leraar Engels, komt ons begroeten. En weldra vallen 25 “Vrienden van Kemopodi” de refter binnen. Ze komen vanuit Lowazone naar hun partnerdorpen Keur Moussa, Pout en Diender om er hun projecten te bezoeken. Nadine De Wispelaere, An Van Parys, Magda en Mong Rosseel, Lieve De Baes…, stuk voor stuk gedreven mensen die zich ten volle inzetten voor gezondheid en onderwijs in de streek.



Na het middageten vertrekt het vrolijke gezelschap naar volgende activiteiten en begeven wij ons met de heren Diouf en Diop naar de abdij van Keur Moussa. Tijdens de missen worden gregoriaanse zangen begeleid door traditionele Afrikaanse instrumenten. De benedictijnenmonniken maken zelf hun unieke kora’s, snaarinstrumenten tussen harp en luit. Verder voorzien de monniken in hun onderhoud door de verkoop van hoeveproducten, fruit en groenten uit eigen teelt.





 
  
Correspondenten van de PTI leerlingen die in april 2013 naar Senegal kwamen, voegen zich bij ons groepje. Herinneringen worden opgehaald, de laatste nieuwtjes verteld… Samen trekken we verder te voet naar het dorpje Ndoyène Peul, waar de PTI leerlingen vier jaar geleden bijzonder hartelijk werden ontvangen. Ook voor deze dorpsschool hebben we twee grote tassen vol kleren en schoolgerief meegebracht. 

Op het dorpsplein zijn alle prominenten aanwezig: het dorpshoofd, de schooldirecteur, de verantwoordelijke van de ouderraad, een vertegenwoordiger van de burgemeester van Keur Moussa… Eerst plechtig palaveren, verwelkomen, feliciteren, voordat broeken, jurken en andere spullen uit de tassen tevoorschijn worden gehaald. De he
er Ba, een leraar wiskunde van het CEM in Keur Moussa en tevens inwoner van Ndoyène Peul, is onze tolk. Hij heeft de ontmoeting met het dorpshoofd ook mogelijk gemaakt.


 


De dankbaarheid is groot. Er worden plannen gemaakt voor de toekomst. We bezoeken samen het dorp en zijn schooltje, worden door kinderstemmen naar de Koranschool gelokt, gaan langs bij de leraar wiskunde en begroeten een honderdjarige man…





 
De terugtocht naar het hotel is vrolijk. Stijn, Dennis en Arno hebben er ondertussen weer nieuwe vrienden bij. Nog even napraten. De dag ging veel te snel voorbij.




Maandag 10 april: Thiès

De heer Diouf nodigt ons vandaag uit. Aangezien de nieuwe directie van zijn vroegere school in Keur Moussa minder belangstelling toont voor onze uitwisselingen heeft hij contact gezocht met een andere school: het “Lycée d’Enseignement Technique et de Formation Professionnelle”, in de nabijgelegen stad Thiès. De “proviseur” van de school is voor ons geen onbekende: in september 2011 bezocht de heer Sène het PTI Eeklo na eerdere contacten met zijn voorganger, de heer Ndiaye.



Eerst begeleidt de heer Guèye, technisch adviseur coördinator, ons naar de verschillende ateliers: koeltechnieken, bouw, industriële onderhoudstechnieken, automechanica, metaalbewerking, elektrotechnieken… Overal krijgen we uitvoerig uitleg door de verantwoordelijke van elke afdeling. De werkplaatsen zijn degelijk uitgerust, met ook een ruimte voor theoretische uitleg. 




 

De vakantie is vandaag voorbij, maar in de ateliers zijn slechts enkele leerlingen aan het werk. In Senegal zijn leslokalen meestal overbevolkt. Als we later vergaderen met de heer Sène krijgen we een verklaring voor het beperkt aantal leerlingen in de klassen van het LETFP. Enkel de allerbesten worden in deze tso en bso school toegelaten. Elk schooljaar zijn er duizenden kandidaten, maar slechts een 90-tal jongens en meisjes wordt geselecteerd. Afhankelijk van de richting gebeurt de selectie op basis van eerdere studieresultaten of d.m.v. een toelatingsproef. Senegal heeft technisch goed gevormde mensen nodig. In dit land is iedereen zich van dit feit perfect bewust.


De “proviseur” van het LETFP vertelt ons ook dat hij graag een afdeling houtbewerking zou opstarten omdat er behoefte is aan bedrijven die in Senegal meubelen naar internationale maatstaven zouden produceren voor de lokale markt. De heer Sène en zijn adjunct, de heer Kairé, zijn hiervoor niet alleen op zoek naar financiële steun, maar ook naar mensen met de nodige knowhow. Zou het PTI Eeklo een welwillende raadgever kunnen zijn?


Na het bezoek aan het LETFP rijden we naar het gemeentehuis van Thiès Nord, waar burgemeester Diallo en zijn adjunct, mevrouw Isseu Guèye, ons verwachten. Hier wordt vooral nagedacht over mogelijke uitwisselingen met de stad Eeklo. Voor afvalverwerking en waterzuivering, bijvoorbeeld, is de burgemeester van Thiès Nord op zoek naar technische experts en buitenlandse investeerders. Misschien kan de burgemeester van Eeklo als tussenpersoon contacten leggen met mogelijke geïnteresseerden in ons land.

 
Het dynamische gesprek met de heer Diallo, zijn adjunct en andere medewerkers wordt afgerond met een lekker middagmaal in de raadzaal. De sfeer is vriendschappelijk en ontspannen. De heer Diouf heeft duidelijk vooraf het pad mooi geëffend. Nog even tijd maken voor een groepsfoto en dan snel naar ons busje, want de heer Diouf heeft voor ons ook nog een ander bezoek in Thiès voorzien.

  
Hij nodigt ons uit voor een rondleiding met gids in de “Manufactures Sénégalaises des Arts Décoratifs”. Daar worden wand- en vloertapijten in beperkte oplage handgemaakt. De gids legt ons uit hoe de ontwerpen van kunstenaars op ware grootte worden uitgetekend en hoe de kleurcodes nauwkeurig worden ingevuld. Daarna zien we ook hoe de tapijten effectief worden geknoopt of geweven. We mogen hier geen foto’s nemen , want elke creatie is auteursrechtelijk beschermd. Van elk ontwerp bewaart het bedrijf een “chapelet” van draden met alle kleuren die werden gebruikt. Mooi!



Nog gauw iets leuks in het gastenboek schrijven en we nemen, met spijt in het hart, afscheid van de heer Diouf, een bijzonder gedreven en warmhartig man.



 

Dinsdag 11 april: Rufisque, Lac Rose en Soumbédioune

We staan vandaag iets vroeger op dan voorzien want we willen onze audiëntie bij de burgemeester van Rufisque zeker niet missen. De heer Seye is erin geslaagd voor ons een nieuwe afspraak te regelen. Mevrouw Diawara zal er ook zijn.

Om 10.30 uur stipt worden we ontvangen. Burgemeester Niang begroet ons hartelijk. We herkennen de heer Paye, verantwoordelijke voor de gedecentraliseerde samenwerking, die we op de plechtigheid in het CEM hadden ontmoet. Ook de heer Guèye, kabinetschef, en de heer Mérico, kabinetsdirecteur, zijn aanwezig. Volgt een boeiend gesprek over de mogelijke hulp die de stad kan verlenen aan het CEM en wat die steun kan betekenen voor onze scholenbanden. Ons partnerschap biedt dan weer een stevige basis voor mogelijke uitwisselingen tussen de stad Rufisque en de stad Eeklo.

We maken van de gelegenheid gebruik om aan de heer Niang het geschenk van burgemeester Loete te overhandigen. Het boek over Eeklo en het Meetjesland, gesigneerd door de heer Loete, maakt indruk. Ook de voetbaltruitjes, waarvoor de burgemeester van Eeklo contact opnam met Club Brugge, worden nogmaals bewonderd.




Dit leuke moment geeft meteen aanleiding tot toekomstgerichte overwegingen. Burgemeester Niang droomt van een stad die er even netjes zou uitzien als Eeklo. Hij overweegt de mogelijkheid een technicus afval- en waterbeheer van Rufisque naar België op studiebezoek te sturen. Omgekeerd zou ook een Belgisch expert welkom zijn in Rufisque.

Mevrouw Diawara vraagt aan de burgemeester van Rufisque of het mogelijk zou zijn een kleine delegatie met een verantwoordelijke van de stad maar ook leerlingen en een leerkracht van het CEM naar ons land te sturen. Haar school zou zelf allerlei acties organiseren om de reis van een tweetal leerlingen te financieren. De heer Niang beseft dat zijn steun nodig zal zijn voor het bekomen van de nodige visums en is bereid hiervoor inspanningen te doen.



Na zoveel goed nieuws kunnen we alleen maar dankbaar zijn. We verlaten het stadhuis met een goed gevoel. Mevrouw Diawara en de heer Seye nodigen ons uit om nog een laatste keer naar hun school te gaan. In alle leslokalen zijn leerlingen druk aan het werk. We glippen even binnen in “ons” lokaal, waar de Spaanse les volop bezig is. In het computerlokaal beschikt de leraar nu over een nieuwe laptop, net zoals de secretaresse van de school en mevrouw Diawara zelf. De door ons geschonken laptops draaien blijkbaar al op volle toeren. 







Opnieuw nemen we afscheid. Leerlingen wuiven ons na. Mevrouw Diawara overstelpt ons nog met cadeautjes en heeft hierbij ook aan de ouders van Stijn, Dennis en Arno gedacht! We bedanken haar en ook de heer Seye, die alles zo mooi voor ons heeft geregeld: de activiteiten in het CEM, het contact met de burgemeester…

Na dit emotionele moment hebben we nog enkele vrije uren voor onze terugkeer naar België. Een boottochtje op het zoutmeer Lac Rose en het kopen van souvenirs op de ambachtelijke markt van Soumbédioune zijn mooie afsluiters voor een onvergetelijke reis.




In het gezellige hotel Via Via zijn we welkom om ons nog even te verfrissen voor we naar de luchthaven vertrekken. Gastvrouw Yasmina Akkouh, die alle overnachtingen en verplaatsingen met onze gids en chauffeur voor ons had geregeld, komt nog even luisteren naar onze indrukken. We raken moeilijk uitgepraat.


Nu nog afscheid nemen van onze gids Jean-Pierre en chauffeur Abdoulaye aan de luchthaven. Pas dan beseffen we dat onze prachtige reis in Senegal is afgelopen. Vaarwel en tot ziens, lieve mensen, we vergeten jullie niet.



Woensdag 12 april: terug thuis

Wordt vervolgd...




4 opmerkingen:

  1. Echt indrukwekkend wat jullie allemaal gedaan hebben in zo een korte periode! En wat een levenservaring ook voor de jongens. Prachtige foto's trouwens!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een onvergetelijke reis, blij dat ik dankzij dit verslag "een beetje" mee was.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wina Vandenberghe4 mei 2017 om 07:15

    Wat een belevenis! Mooi verslag, mooie blog, mooie foto's!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Na 5 jaar, leuk om alles nog eens terug te kunnen lezen. Bedankt voor het uitschrijven, Claire. Veel herinneringen komen zo terug naar boven. Geniet van de nieuwe reis, samen met de anderen! Groeten Dennis

    BeantwoordenVerwijderen